fbpx

Waarom Mevr. De Architect?

Architect Arna Mačkić stelt in haar essay in Architectuur in Nederland, Jaarboek 2019-2020 twee belangrijke feiten in de architectenbranche aan de orde: het aantal medewerkers met een migratieachtergrond is erg laag en ook het aantal vrouwelijke medewerkers bij architectenbureaus blijft achter. Hiermee is de architectenbranche geen goede afspiegeling van de maatschappij. Het gevolg is dat de verbinding tussen de architectuur die architectenbureaus maken en de leefomgeving waarin mist. Meer zichtbaarheid is de eerste stap naar verandering. Ik bied daarom op A.ZINE vrouwelijke architecten met diverse culturele achtergronden een podium.

Dit is een uitgebreide versie van het pleidooi dat ik hield tijdens de presentatie van Architectuur in Nederland, Jaarboek 2019-2020 in het Nieuwe Luxor, georganiseerd door nai010 uitgevers en AIR. Je kunt de presentatie terugkijken via de video hieronder. Ik spreek vanaf 1:03.

Waarom is zichtbaarheid zo belangrijk? Meerdere vrouwen die ik heb gesproken, zien de noodzaak niet. Ze steken liever hun energie en tijd in de kwaliteit van hun ontwerpen, de interne bureauprocessen en een goede communicatie met hun opdrachtgever, dan in het geven van interviews of presentaties. Dat kan ik me goed voorstellen. Dit is een nobel streven en daar past de ijdelheid van in het middelpunt van de aandacht staan niet bij. Maar onzichtbaar zijn heeft consequenties. Zo wordt je werk al snel toegeschreven aan de ander die wel op het podium staat. Dikkie Scipio was bijvoorbeeld lange tijd onzichtbaar als partner bij KAAN Architecten. “Daar baal ik enorm van. Ik heb pas onlangs begrepen dat naar buiten treden een belangrijk onderdeel is van mijn werk”, zegt ze hierover.

”Onzichtbaar zijn heeft consequenties”

Zichtbaarheid werkt emanciperend

Daarnaast is zichtbaarheid niet alleen goed voor jezelf, ook voor anderen. Rolmodellen zijn cruciaal voor emancipatie. Zo was ik al als kersvers afgestudeerde architect naarstig op zoek naar voorbeelden. Ik kende maar weinig vrouwelijke architecten. Tijdens mijn hele studie heb ik les gehad van slechts twee vrouwen. Voor mij zijn ze heel belangrijk geweest als voorbeeld van hoe je als vrouw binnen het mannenbolwerk van de TU Eindhoven in je vak kunt staan. Ik weet dan ook nog goed toen ik hoorde dat een van hen haar eigen bureau op een lager pitje zette voor een baan bij een overheidsorganisatie. Ook hebben mijn stages grote indruk op me gemaakt. De vrouwelijke directeur van het ene bureau zat met een burn-out thuis en van het andere bureau werd door iedereen gevreesd. Hoe houd je jezelf als vrouw staande binnen de architectenbranche? Een vraag die me nog steeds mateloos bezighoudt.

Zichtbaarheid voor een zo breed mogelijk gesprek

Daarbij heeft architectuur baat bij een zo breed mogelijk gevoerde dialoog, dus ook met vrouwen. Maar hoe kunnen ze meepraten als ze voor redacties en programmamakers onvindbaar zijn? Zichtbaarheid – en een goed verhaal – is hiervoor van belang. Publiciteit genereert publiciteit. Zo zie je vaak dezelfde juryleden in architectuurjury’s terug en staan dezelfde architecten op de lijstjes van programmamakers en redacties. Het is zowel begrijpelijk als verdiend dat dit gebeurt. Maar er zijn zoveel anderen die ook wat te vertellen hebben. En om die te vinden, moet je zoeken.

”Publiciteit genereert publiciteit”

Zichtbaarheid op Mevr. De Architect

Ik besloot daarom om minder (en ook meer) bekende vrouwen een podium te geven op A.ZINE. Enerzijds wilde ik ze helpen hun eigen verhaal naar buiten te brengen door ze te ondersteunen bij het schrijven van columns. Anderzijds door ze te portretteren. Door hun visie helder te verwoorden en op te schrijven, wordt duidelijk wat hun drijfveren zijn en waar hun expertise ligt. Daarnaast zijn hun ervaringsverhalen inspirerend voor andere vrouwen. Mevr. De Architect is dankzij de columns en portretten een belangrijke en beeldbepalende rubriek van A.ZINE geworden. Sommige mensen vinden de rubriek provocerend, of zelfs onnodig, maar ik merk dat het werkt. Ik ben al meerdere keren gebeld door mensen of ik nog een goede vrouwelijke architect wist voor een architectuurjury. En ik heb gehoord dat mensen verwijzen naar interviews en columns die zijn verschenen als ze zoeken naar een interessante spreker.

Onderzoek via Mevr. De Architect

Tegelijkertijd wilde ik door deze gesprekken onderzoeken waarom er toch zoveel vrouwen de branche verlaten. Tijdens de studie is de man-vrouw verdeling netjes fiftyfifty, ook onder starters, maar zodra de vrouwen ouder worden verlaten ze massaal de branche en loopt het percentage vrouwelijke architecten terug tot zo’n 20%. Waarbij nog veel minder eindigen in leidinggevende posities. Ik wilde daarom naast relatief onbekende talenten ook de grandames van de architectuur spreken, zoals Francine Houben, Dikkie Scipio en Liesbeth van der Pol. Hoe kan het dat zij er wel zijn gekomen? Hebben ze hiervoor offers moeten brengen? Dit leverde mooie persoonlijke gesprekken op, waar ik veel van heb geleerd. Ook vroeg ik hen of zij enig idee hebben waarom er zoveel vrouwen uitvallen.

”Tegelijkertijd wilde ik onderzoeken waarom er toch zoveel vrouwen de branche verlaten”

Gebrek aan zelfvertrouwen

Liesbeth van der Pol heeft een duidelijke visie hierop: “Vrouwen hebben dikwijls een enorm gebrek aan zelfvertrouwen. Waar mannen dit pertinent inzetten om aan de bak te komen, zie je bij vrouwen de tocht naar achteren. Dit is irritant en onterecht. Want vrouwen kunnen het vak gewoon goed uitoefenen en moeten de ruimte krijgen om het te doen. Ik vind het jammer dat binnen veel architectenbureaus hun onzekerheid niet wordt gekoesterd. Terwijl twijfelen niet erg is. Daar is juist behoefte aan. Op ons bureau stimuleren we twijfel. We leggen er nog een velletje overheen, kijken voorbij de eerste ingeving en zoeken dieper. Daar wordt het gebouw uiteindelijk alleen maar beter van.”

Vrouwelijke architecten die moeder zijn

Hier voegt Francine Houben aan toe dat vooral vrouwen die moeder zijn het zwaarder hebben: “Veel succesvolle vrouwen van mijn generatie, zoals Zaha Hadid, hebben geen gezin. Ik kom uit de generatie waarin vrouwen stopten met werken zodra ze kinderen kregen. […] Ik had echter een architectenbureau en kreeg drie kinderen. […] Ik word door mijn kinderen er regelmatig aan herinnerd dat ze mij minder zagen dan ze wilden. Aan de andere kant ben ik hier heel nuchter in. Ik zag mijn vader ook weinig, hij was altijd aan het werk, en toch was ik stapelgek op hem.”

”Vooral als vrouwen kinderen krijgen is hun positie lastiger”

Dikkie Scipio beaamt dat vooral als vrouwen kinderen krijgen hun positie lastiger is. “Als een vrouw geen kinderen krijgt, dan blijft dezelfde set regels gelden als voor mannen. Dan kan ze zonder enige belemmering vol voor haar carrière gaan.” Ze raadt vrouwelijke architecten dan ook aan om de tijd te pakken die ze nodig hebben als ze net moeder zijn. “Moederschap is het mooiste wat er is. Ik vind het heel erg jammer dat ik me dit deels heb laten ontnemen door mijn eigen idee dat ik op de werkvloer van alles moest bewijzen. Ik ging maar door en door. Maar dit is niet gezond en ook onnodig. Het komt gewoon later. Wij vrouwen moeten zelfverzekerd in alle rust onze positie bepalen.”

Vrouwelijkheid als negatief

Lang niet iedereen die ik sprak had het graag over ‘vrouwen en architectuur’. Net als de Deense architect Dorte Mandrup-Poulssen wil bijvoorbeeld Jolijn Valk geen vrouwelijk architect worden genoemd. Als ze wordt aangesproken op haar vrouw-zijn, gaat het ineens over sekse, terwijl ze het over haar vak wil hebben. Enkele vrouwen die ik benaderde, wilden zelfs niet in de rubriek staan. De stempel ‘vrouwelijk’ zien ze als iets negatiefs. Ze schamen zich er haast voor. Hetzelfde geldt voor de meer vrouwelijke manier van werken en normen en waarden. Ook daar lijkt maar weinig plek voor te zijn in de Nederlandse architectuurpraktijk.

”De default, de nullijn is bepaald door mannen”

‘Hoe kan dit toch?’, vroeg ik me af. Toen wees vriendin, architect en programmamaker Evelien Pieters me op het boek ‘Onzichtbare vrouwen, waarom we leven in een wereld voor en door mannen ontworpen’ geschreven door Caroline Craido Perez. De algemene boodschap is dat de default, de nullijn is bepaald door mannen. Alles wat mannelijk is, is neutraal en alles wat daarvan afwijkt is raar. En wat raar is, wordt vaak als negatief gezien.

Inclusieve ontwerpteams

Deze beperkte uitgangspositie is volgens mij voor niemand goed. Allereerst gaat hierdoor een hoop talent verloren. Ten tweede, en nu kom ik weer terug op het essay van Arna Mačkić, alleen ontwerpteams met mensen met verschillende culturele achtergronden kunnen ontwerpen maken voor verschillende doelgroepen en hun behoeften. Nyasha Harper-Michon zei hierover: “Een ontwerp wordt alleen maar beter wanneer een team eraan werkt dat de doelgroep representeert. Door ook mensen met andere achtergronden te betrekken, worden meer standpunten gehoord en ontstaat er een rijker ontwerp. Kleine aanpassingen kunnen voor bepaalde groepen een enorm verschil maken […]. Alleen een inclusief team ontwerpt ruimtes voor iedereen.”

”Het feminisme staat voor een gelijkwaardigere en rechtvaardigere samenleving”

Feministische praktijk

Het zou goed zijn als binnen bureaus die default een brede zone wordt, een opgerekte nullijn met veel meer ruimte voor variatie. Ik kijk daarom erg uit naar de uitkomsten van de Artist in Residence van Afaina de Jong bij ARCAM. Zij gaat vanaf november uitzoeken wat het inhoudt om een feministische praktijk te voeren. Het feminisme staat voor een gelijkwaardigere en rechtvaardigere samenleving en kaart maatschappelijk relevante onderwerpen aan. Iets waar volgens mij iedereen bij gebaat is. Arna Mačkić schrijft in haar essay: “Architectuur is de plek waar de veranderende samenleving verbeeld wordt, waar nieuwe vormen van samen leven bedacht worden, waar vernieuwing plaatsvindt.” Laten we er met zijn allen voor zorgen dat heel de samenleving in architectuur gerepresenteerd wordt. Op naar meer diversiteit in zowel bedrijfsvoering als ontwerp!