Voor deze op één na laatste verkenning gaan we terug naar het begin, naar station Holland Spoor. Toen ik daar bij mijn eerste wandeling langs de Schie maakte, zag ik aan de overkant een groot oud en grotendeels verlaten industrieterrein liggen, de Binckhorst. Het werd herontwikkeld: “Stoer wonen en werken” stond op een spandoek. Bovendien had fotograaf Chirstian me al eens een intrigerende foto laten zien die hij inmiddels een jaar gelden daar gemaakt had van een man die daar in een zandvlakte aan het graven was.
Hotspot
We spreken af bij station Holland Spoor, aan de kant van het centrum. Christian kent de weg, hij leidt me om twee enorme woontorens, het Strijkijzer en De Struyk. Daarachter vinden we weer de Schie, hier inmiddels Trekvliet geheten. We zijn dan ook meteen aan de achterkant van het stationsgebied beland. Het is alsof we achter de coulissen stappen: leegstaande fabrieksgebouwen en kantoren achter hoog hekwerk en al lang geleden geparkeerde auto’s.
We steken de Trekvliet over met een even hoog als smal, bijna vervallen, voetgangersbruggetje. Daarop staan we even te kijken en merken al snel dat het bruggetje druk gebuikt wordt, we moeten een paar keer aan de kant voor passanten. Aan de overkant lopen we via het terrein van de oude gasfabriek de Binckhorst op. We lopen langs het overslagstation van de afvalverwerking van Den Haag, langs braakliggende terreintjes en leegstaande gebouwen. Maar Christian wijst me op een hoog gebouw verderop, Bink36, een zogenaamde creatieve hotspot, gehuisvest in een voormalig PTT-complex. Op de bovenste verdieping bevindt zich een hippe club, The Harbour Club: “De gigantische open ruimte van 1.400m2 met de grote bar in het hart van de zaak, een open keuken, inloop wijnkast, het serre-restaurant en het enorme rooftop terras met uitzicht op de skyline van Den Haag, maken dit dé hotspot van Den Haag!” Daarmee is de toon van deze verkenning wel gezet.
Kasteel De Brinckhorst.
We lopen verder, langs een pasaangelegde jachthaven, de Poolsterhaven. Bedoeld om het gebied aantrekkelijker te maken, ligt de haven er nu nog verlaten bij. Even verder komen we bij de tunnel van de Rotterdamse Baan, waarvan we bij de negende verkenning de andere kant tegenkwamen. We verbazen ons over hotel Teleport, gevestigd in een oude kantoortoren. En over het daarnaast gelegen, reusachtige complex van de marine, dat nu helemaal leeg staat. Meteen daarnaast stuiten we op de verrassing van de dag: kasteel De Brinckhorst. Een heus kasteel, compleet met oprijlaantje met wit grind en een kleine slotgracht. Het kasteeltje staat leeg, maar er zijn nog een paar bordjes die wijzen op de vorige bewoner: Bergman Clinics… Het doet bij ons een belletje rinkelen, maar de klepel weten we niet te vinden.
Nieuwsgierig steken we de slotgracht over en zien dat dat er bouwvakkers aan het werk zijn. Een van hen komt naar buiten en vertelt dat dit nog niet zo lang geleden een kliniek voor plastische chirurgie was: “De Porsche’s met hoogblonde dames reden hier een paar maanden geleden nog af en aan”.
Het kasteeltje wordt nu verbouwd tot kinderdagverblijf. De bouwvakker vertelt ook nog dat de panden pal naast het kasteeltje helemaal plat gaan en dat daar woningbouw komt. Even verderop zien we inderdaad een enorm bord met de aankondiging dat hier 77 lofts en appartementen zullen komen. Het bord is zo gemaakt en vormgegeven dat het graffiti lijkt.
Spoorzoeken
We steken de Rotterdamse Baan over en komen op de plek waar Christian destijds de foto maakte. Het terrein ligt nog steeds braak, al bloeien er nu wel veel bloemen, waaronder klaprozen. Christian vertelt dat de man die op de foto te zien is, met een metaaldetector op zoek was naar sporen van zijn vorige leven. Hij had hier gewoond, was hier ooit opgegroeid. Toen was het nog een arbeidersbuurtje met op de hoek een soort koffiehuis/kroeg waar aan het einde van de week het loon contact werd uitbetaald. Vanaf hier tot Voorburg waren het allemaal weilanden, waar in de zomer vaak luchtballonnen werden opgelaten. En van de bomen die er nu nog staan, wist hij nog dat ze geplant werden. De man moest even wat wegslikken toen hij het allemaal vertelde.
Toevallig lees ik een paar dagen na de verkenning op de website Versbeton een sociologische verhandeling over dit soort gentrificatie, letterlijk vertaald “verburgerlijking”. Eigenlijk is het heel simpel: de middenklasse verdringt de lagere klasse, de gegoede burgers de arbeiders. Ze proberen daarbij wel de “stoere” stijl te behouden. Het is een soort “cosmetische architectuur”, die vreemd genoeg het tegenovergestelde doet van plastische chirurgie: nieuwe, dure wijn in oude, stoere zakken.
Levensgenieters
We lopen verder en komen bij de Melkwegstraat de Trekvliet weer tegen, in de vorm van een insteekhaven. Aan de die steekhaven ligt een nog werkende asfaltcentrale, waar net een boot wordt geladen. Dat ziet er stoer uit. Maar wij lopen langs de overkant, langs Cabrioland: “Al ruim 25 jaar hét adres voor cabrio’s, sportwagens en SUV’s van topmerken.” En pal daarnaast de op dit soort plekken blijkbaar onvermijdelijke lokale, ambachtelijke bierbrouwerij, Kompaan: “Speciaal voor levensgenieters”.
Inmiddels dringt de vraag zich op of het bij de herontwikkeling van Brinckhorst wel echt gaat om het behouden van het karakter van de plek. Is dat “stoer wonen en werken” niet een nogal cynische verkooppraatje bij een nieuwe (de zoveelste!) leefstijl? Vooralsnog lijkt het vooral stijl en weinig inhoud.
De Binckhorst biedt vooral inspiratie voor wie op zoek is naar een “industriële look”. Die woonstijl, zo lees ik op een website over woonstijlen, is over komen waaien uit de VS, met name uit New York, waar leegstaande industriepanden werden omgetoverd tot hippe lofts. “Staal & zwart vormen samen een industriële look. Een stijl waar veel mensen tegenwoordig voor vallen. Zij willen geen zoetsappig, landelijk interieur. Zij houden van stoer wonen.” De Binckhorst is vooral stoer in de zin van “vlot”, “flitsend”, en minder in de zin van “stuurs” (waar “stoer” etymologisch toch vandaan komt), dat wil zeggen nors en weerbarstig. De rauwe randjes worden niet zozeer behouden als wel glad gepolijst en vervolgens te gelde gemaakt.
We lopen verder, richting treinstation Voorburg, waar ik de trein terug naar huis zal nemen. We verlaten de stoere industrie en lopen over een enorm kantorencomplex, waar ooit de KPN telefoon zat. Die zitten er nog wel, in een klein deel, maar de kantoren zijn grotendeels omgebouwd tot woonruimte. Tussen de gebouwen liggen strakke gazons, waarop een pensionado in een tuinstoel zit te zonnen: een levensgenieter.

Dit is het elfde dubbelverhaal uit een serie waarvoor fotografen Christian van der Kooy en Rubén Dario Kleimeer en filosoof Pieter Hoexum een jaar lang op ontdekkingstocht zijn in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). De druk op de ruimte is hoog, waardoor de ruimte snel verandert. Steden kloeken aan elkaar. Waar houdt Rotterdam op en begint Delft? En hoe gaat Delft via Rijswijk over in Den Haag? Is er in het tussengebied nog sprake van het zogenoemde ‘vredige platteland’? Zijn er nog onbestemde plekken waar ongeplande activiteiten kunnen plaatsvinden?
Christian en Rubén maken in hun ontdekkingstocht gebruik van de aloude waterweg Delftse Schie, Zuidvliet, Rijn-Schiekanaal, die Rotterdam en Den Haag met elkaar verbindt, als de rode draad van hun fotografie. Ze vertrekken daarbij vanuit hun eigen woonplaats; Rubén uit Rotterdam en Christian uit Den Haag, en werken naar elkaar toe. Parallel aan deze fotoserie bezoekt filosoof Pieter Hoexum als buitenstaander het gebied en deelt met ons zijn bevindingen.
Bekijk hieronder de kaart van hun ontdekkingstocht door de MRDH en de overige tien dubbelverhalen:
De achterkant van de “Riviera van de randstad” van Pieter Hoexum en Rubén Dario Kleimeer
In Voorburg is altijd wat te doen…















De gehele route langs de Delftse Schie, Zuidvliet en Rijn-Schiekanaal