fbpx

Stof zijt gij…

Op woensdagmiddag 18 december belt Ruben op: hij heeft afgelopen weekend “een goede plaat geschoten”. Hij belooft die op te sturen, en meldt ook al de locatie waar we elkaar de volgende dag kunnen ontmoeten, namelijk station Delft Campus. Hij waarschuwt wel dat het onderwerp van zijn foto eigenlijk niet anders omschreven kan worden dan als een vuilnishoop.

Op de foto’s die hij later stuurt staat inderdaad een vuilnishoop, in een reusachtige loods… Wil ik dat wel zien? Er zit bijna letterlijk een luchtje aan de foto’s: bij het kijken naar de foto komt de doordringende muffe walm van afval me al tegemoet.

Na van de eerste schrik te zijn bekomen, bedenk ik dat die weerzin tegen vuilnis en puin op zichzelf wel eens een interessant onderwerp zou kunnen zijn. Ik herinnerde mij het boek De hongerige stad van architecte en schrijfster Carolyn Steel. Zij demonstreert daarin hoe voedsel onze (Westerse, moderne) steden vormt. In zes grote hoofdstukken beschrijft Steel de cyclus van het voedsel: van de productie en distributie tot de afvoer van het afval. Dat laatste was misschien nog wel de grootste openbaring van het boek: dat afval zo’n grote rol speelt in stedenbouw. En dat je toch wel kan spreken van een typisch moderne, westerse obsessie met hygiëne en zuiverheid (wat het boek ook meteen in de huidige pandemie uiterst actueel maakt). Ik nam het boek de volgende dag mee om in de trein te herlezen.

Dat laatste was misschien nog wel de grootste openbaring: dat afval zo’n grote rol speelt in stedenbouw.

Bij de loods

Om kwart voor drie kom ik aan op station Delft Campus. De campus van de universiteit is er in de verste verte nog niet te bekennen, maar er valt van alles te zien. Er wordt druk gewerkt aan het station. Als Ruben even later aankomt, vertelt hij dat hij eigenlijk die verbouwing had willen fotograferen, maar dat dat op en een of andere manier niet wilde lukken. Bovendien zag hij iets verderop die enorme loods, die hem nieuwsgierig maakte. Ik had hem ook al gezien en herkent van de foto’s, vooral door de vuilniswagens die af en aan rijden. Ruben wijst op nog iets: in de verte is staat het kantoor van het Europees Octrooi Bureau, onderwerp van de eerste aflevering van deze serie.

We lopen over een parkeerplaats naar een hek waardoorheen we zicht hebben op de loods met vuilopslag. Af en toe komt een walmende vuilniswagen voorbij. Ruben vertelt dat hij dat weekend op zijn fiets hard langs de portier is gefietst, om daar foto’s te maken. Het is nu veel drukker, wij blijven maar achter het hek. Nadat we daar een tijdje hebben staan kijken besluiten we naar de Schie te lopen en langs de Schie naar station Delft.

Deze vreemde strook langs de Schie begint een beetje te ‘verhippen’.

Deze vreemde strook langs de Schie begint een beetje te ‘verhippen’. Het is in verband met de coronacrisis natuurlijk veel rustiger dan anders, maar er is horeca (een ‘stadsbrouwerij’) en er zijn verbouwde hallen met allemaal kleine bedrijfjes, een soort broedplaatsen. Iets dichter bij Delft, onderweg naar de Abtswoudse brug, wordt het met bijvoorbeeld een meubelboulevard steeds “gewoner”. Op het kruispunt bij de brug nog steeds de picknicktafel die Christian fotografeerde voor de 3e aflevering. Sterker nog, die picknicktafel staat er beter bij dan ooit; er staat nu een bordje bij dat je speciaal uitnodigt plaats te nemen en met krijt is een soort tapijt op de stoeptegels getekend zodat het lijkt of de tafel op een vloerkleed staat. Gezellig, maar het is nu veel te koud om te zitten.

Het loopt tegen vieren als we aankomen bij het station van Delft. Het is al begonnen te schemeren, Ruben springt op de fiets om nog een paar foto’s te kunnen maken. Ik spring in een trein die net aan komt rijden. In de trein maak ik wat aantekeningen over de verkenning en pak dan het boek van Steel erbij.

Vervuiling is niet objectief vast te stellen; het is juist subjectief en bovendien relatief.

“angst voor het leven zelf”

Steel bespreekt uitgebreid de theorieën van antropologe Mary Douglas over vuil. Deze Douglas heeft er op gewezen dat “vuil” en “schoon” grotendeels cultureel bepaalde categorieën zijn. Vervuiling is niet objectief vast te stellen; het is juist subjectief en bovendien relatief: vuil is spul dat bepaalde mensen op een bepaald moment op een bepaalde plek niet uitkomt. Vervolgens wijst Steel erop dat Douglas het diepst tot de kern lijkt door te dringen als ze ingaat op onze angst voor vuil: dat is angst voor het leven zelf.

Steel schrijft:

“We hebben een fysiek en mentaal cordon sanitair rondom onszelf aangelegd, van waar alles was riekt naar dood en verval, bederf en verrotting […] is uitgebannen. Als gevolg daarvan leven we in het theater van de angst: in een wereld die onder constante bedreiging lijkt te staan van juist die dingen die noodzakelijk zijn voor ons voortbestaan. We schrikken terug voor ons eigen afval omdat het ons te zeer doet denken aan wat we zijn.”

In een voetnoot verduidelijkt Steel nog wat ze met die voorlaatste zin bedoelt. We zijn volgens Steel de dubbelzinnigheid van vuil uit het oog verloren. Woorden als het Engelse  “dirt”, en trouwens het Nederlandse “stof”, zijn dubbelzinnig, ze kunnen wijzen op vuil maar ook op grondstof en bouwstof.

Op deze foto is vuilnis, puin, zooi te zien is, maar ook stof waar huizen en gebouwen van gemaakt zijn. En mensen trouwens, zoals in het Bijbelboek Genesis al staat te lezen: “Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.”

Dit is het achtste dubbelverhaal uit een serie waarvoor fotografen Christian van der Kooy en Rubén Dario Kleimeer en filosoof Pieter Hoexum een jaar lang op ontdekkingstocht zijn in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). De druk op de ruimte is hoog, waardoor de ruimte snel verandert. Steden kloeken aan elkaar. Waar houdt Rotterdam op en begint Delft? En hoe gaat Delft via Rijswijk over in Den Haag? Is er in het tussengebied nog sprake van het zogenoemde ‘vredige platteland’? Zijn er nog onbestemde plekken waar ongeplande activiteiten kunnen plaatsvinden?

Christian en Rubén maken in hun ontdekkingstocht gebruik van de aloude waterweg Delftse Schie, Zuidvliet, Rijn-Schiekanaal, die Rotterdam en Den Haag met elkaar verbindt, als de rode draad van hun fotografie. Ze vertrekken daarbij vanuit hun eigen woonplaats; Rubén uit Rotterdam en Christian uit Den Haag, en werken naar elkaar toe. Parallel aan deze fotoserie bezoekt filosoof Pieter Hoexum als buitenstaander het gebied en deelt met ons zijn bevindingen.

Bekijk hieronder de kaart van hun ontdekkingstocht door de MRDH en de eerste zeven dubbelverhalen: