fbpx
Foto: Nadine van den Berg

Waar productontwerp en stedenbouw samenkomen

Daar waar stedenbouw en productontwerp samenkomen, gaat het hart van architect Annebregje Snijders sneller kloppen. “Door groot en klein te combineren ontstaat vernieuwing. Ik onderzoek wat stedenbouwkundig nodig is en verwerk dit tot een artefact, een kunstproduct.”

In de Utrechtse wijk Leidsche Rijn ontwierp ze bovenop de tunnelbak van de A2 het winnende busstation, een witte, lichtgewicht ‘kathedraal’ voor de bus en haar gebruikers. Het tentachtige dak van 2.000 vierkante meter valt van verre op. “Ik had gehoopt dat je hem vanaf de snelweg zou kunnen zien, dat is niet gelukt. Maar hier in de stad is de maat goed.”

Annebregje Snijders (1975) en ik hebben afgesproken op een terras in Leidsche Rijn Centrum. Eerst een goed gesprek, daarna lopen we naar het busstation en leidt ze me rond. Ze vertelt dat ze in haar werk als architect altijd zoekt naar het evenwicht tussen context, gebruik en techniek. “Ik word gedreven om iets bij te dragen aan de stad. Vanuit de vraag ‘wat is hier nodig?’ ga ik op zoek welke gebruikers- en toekomstwaarde ik kan toevoegen. Vervolgens werk ik dit zo nauwkeurig mogelijk uit.” Het busstation in Leidsche Rijn is dan ook niet het eerste stedenbouwkundige productontwerp van Snijders in deze nieuwbouwwijk. Toen ze nog bij Jo Coenen Architects & Urbanists in dienst was – tussen 2004 en 2014 – ontwierp ze een fietsbrug van uitgerekte stemvorken en 100 meter lange betonnen pergola boven de Stadsbaantunnel. “Op mijn eerste werkdag begon ik al te tekenen aan Leidsche Rijn. Met zo’n enorm plan kun je een half mensenleven vullen.” Bij haar vertrek kreeg ze de opdracht voor het busstation mee.

De plek van het busstation is aan de kop van het Berlijnplein dat leeg blijft. “Stedenbouwkundig vraagt deze plek om een gebaar van formaat als beëindiging van het plein.” Tegelijkertijd is het een vervoersknooppunt, een plek vanwaar mensen vertrekken of aankomen. Door de afwezigheid van een metro- of tramnetwerk, is de bus het belangrijkste vervoersmiddel in en rondom Utrecht. “Elke stad heeft bronpunten, dit is er eentje van. Looplijnen beginnen en eindigen hier. Het hoge dak manifesteert het thuiskomen met de bus.” Vooralsnog ontbreken bij het Berlijnplein de wanden. Snijders toont op een plattegrond van het gebied dat er rondom het plein nog een aantal grote woongebouwen verrijzen. Ze ziet het busstation als een verbindende schakel tussen verschillende buurten doordat het zich onderscheidt van de rest. “De verankering in de omgeving is nu alleen nog te vinden in de belofte van het stedenbouwkundige plan. Al komt de diagonaal van de Centrumboulevard wel terug in de lange zijde van het driehoekige tentdak.”

Panty’s en houten spaanders

Doorslaggevende randvoorwaarde voor het ontwerp was echter het gestelde maximale gewicht, inclusief extreme sneeuw- en windbelastingeisen. Daarnaast moest het busstation losstaan van de onderliggende tunnelbak. “Anders was ik nooit op een tentconstructie uitgekomen. Na een digitale, stedenbouwkundige modelanalyse, ben aan de slag gegaan met houten spaanders en een panty. Zo ontstond een fysiek model dat zichzelf in balans hield. Hiermee ben ik naar een producent gegaan voor een maakbaarheidscheck.” Snijders betrok ABT voor de technische uitwerking. Met innovatieve software van de TU Eindhoven hebben ze kunnen bewijzen dat de stalen constructie en de vervorming van het doek stevig genoeg zijn. “Intuïtief wist ik dat het mogelijk was. Ik kon het niet bewijzen, maar dankzij mijn model had ik al veel uitgevonden. Met mijn overtuiging heb ik iedereen in het team kunnen verleiden en meegekregen.”

Voor de uitwerking van het busstation heeft Snijders zich laten inspireren door de verfijning van gotische kathedralen. “Die hebben bijvoorbeeld kolommen opgebouwd uit meerdere verticalen. Dit heb ik vertaald door de hemelwaterafvoer uit de dragende kolom te halen en erlangs te laten lopen. In drie smalle koperkleurige buisjes wordt het regenwater afgevoerd.” Boven de buisjes bevinden zich drie ringen. De eerste is de klemlijst, de tweede de zeef en de derde de een bakje waar het water invalt voordat het via de buisjes wordt afgevoerd. “Dit is het resultaat van de ontwerpvraag om ‘een mooie goot’ te maken. Alles wat erin zit, is nodig en draagt bij aan het beeld. De moeren van de klemlijsten zijn bijvoorbeeld ingezet als versieringen, vergelijkbaar met de manchetten van een bloes.” Tegelijkertijd heeft Snijders bepaalde elementen ook bewust aan het zicht onttrokken. Zo zijn de kolommen dertig centimeter onder het maaiveld met grote moeren bevestigd. Hierdoor lijkt het alsof ze als ranke tafelpoten op de straat staan.

Zo zorgvuldig als functionaliteit en esthetiek in het ontwerp van het busstation samenvallen, zo lomp is het vluchtgebouw van de tunnelbak dat eronder staat. “Dit gebouwtje was al geplaatst bij de aanleg van de tunnelbak. Toen was nog onduidelijk wat erboven zou komen. Gelukkig komt er een metamorfose aan. Ik heb de opdracht gekregen om het in te passen zodat het minder uit de toon valt.” Ook de bankjes waarop de reizigers zitten te wachten zijn niet door Snijders ontworpen. Lodewijk Baljon Landschapsarchitecten zijn aangesteld voor het ontwerp voor alle openbare ruimtes in Leidsche Rijn Centrum.

Technische ambacht

Trots is Snijders vooral op hoe perfect het busstation is gemaakt. “Ik had niet durven hopen dat de naden in het tentdoek zo precies op elkaar aan zouden sluiten. Dat kan alleen als de mensen die het maken er ook liefde voor ontwikkelen.” Als ze het over mocht doen dan had ze nog meer duurzame aspecten in haar ontwerp verwerkt door iets slims te doen met wateropvang of energieproductie. Iets waar ze ook aan werkt met studenten en onderzoekers van de TU Delft. “Ik ben steeds meer bezig met hoe we onze leefomgeving op een duurzame manier zo comfortabel mogelijk kunnen maken. Hadden we hier iets slims kunnen verzinnen voor het opvangen van hemelwater en het op hete dagen onder het doek te laten verstuiven? Of hoe hadden we met warmteterugwinning uit de tunnel het meubilair kunnen verwarmen? Degelijke gebouwen kunnen ook heel goed showcases zijn voor duurzame innovaties.”

Dat kan alleen als de mensen die het maken er ook liefde voor ontwikkelen

We lopen nog een rondje door en om het busstation. Door het tentdoek en de ranke kolommen doet de constructie tijdelijk aan. Als we eronder staan, maar ook van een afstandje. “Het geheel is verplaatsbaar. Ik kan me dat ook goed voorstellen. Ik heb zoveel nagedacht over en getekend aan dit gebied. Ergens geloof ik nog steeds dat hier ooit een groot intercitystation komt als aanvulling op die in Utrecht Centrum. De verbinding met Amsterdam kan vanaf hier veel sneller.” Wie weet. Het is eerst wachten op de ontwikkeling van de directe omgeving, zodat deze witte, lichtgewicht kathedraal ankers krijgt.

Dit interview is gemaakt in opdracht van de Rietveldprijs 2020 en maakt onderdeel uit van een bijbehorende publicatie uitgegeven door Thoth. Annebregje Snijders ontving voor haar ontwerp voor het bussation in Leidsche Rijn de juryprijs. Lees hier meer! 

Ontdek meer van A.ZINE

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder