fbpx

Gelijkwaardigheid als uitgangspunt

“We vinden het belangrijk om ook buiten het bureau op te komen voor gelijkheid.” Jurriaan van Stigt, partner bij LEVS architecten, was bij een tijdens een BNA bijeenkomst over man/vrouw verhoudingen in de architectuur de enige man onder de aanwezigen. Het verraste hem. Het is een uiterst relevant thema dat volgens hem iedereen zou moeten aanspreken, niet alleen vrouwen. “De cijfers geven aan dat de architectuur- en bouwwereld in zijn geheel nog niet zover is als dat wij intern zijn. Al sinds de oprichting in 1989 is LEVS een sociaal bewuste onderneming. Was ik niet zelf naar de bijeenkomst gekomen, dan wel een van de andere partners.”

Waar komt jullie betrokkenheid bij het onderwerp ‘vrouwen en architectuur’ vandaan? 

“Het is voor ons een vanzelfsprekendheid. Ik kom uit een Amsterdams gezin waar gelijkwaardigheid en vrijheid er met de paplepel zijn ingegoten. Daarnaast is het mijzelf en de andere partners altijd heel duidelijk geweest dat het een actieve houding vraagt om gelijkwaardig te kunnen werken. Van vrouwen, maar ook van mannen, zoals ik.”

Hoe komt deze overtuiging terug in de werkwijze en samenstelling van LEVS?

“LEVS probeert altijd een variëteit aan leeftijden, achtergronden, opleidingen en herkomst te betrekken bij het bureau. Dit betekent ook dat we proberen stagairs van heel verschillende opleidingen en plekken aan te nemen. ” 

“Het team is nu in balans met ongeveer 50/50 mannen en vrouwen, waarbij de mannen overigens nog meer parttime werken dan de vrouwen. We vinden deze verhouding heel belangrijk. We kijken bij vacatures goed wie met welke vaardigheden een aanvulling zou kunnen zijn op het team. Maar andersom geldt het net zo goed. Toen we tien jaar geleden in de crisis moesten krimpen, hebben we ook goed nagedacht hoe we deze mix konden behouden, om vanuit die basis later weer op te schalen. Een gevarieerd team levert het beste werk af.”

Hoe is jullie ervaring op dit gebied in het bredere werkveld, bijvoorbeeld met bouwbedrijven en opdrachtgevers?

“Vooral de bouwwereld is nog erg wit en man georiënteerd. Voor sommige mannen in die wereld is het lastig te accepteren dat vrouwen volwaardig meedoen. Dat merk je dan in bejegening, zoals het gebruik van woorden als meisje en meissie. Als bureau en partners gaan we in dat soort gevallen achter onze medewerkers staan en maken we heel duidelijk dat dat niet acceptabel is. Dat signaal komt vaak wel aan. En dat geeft tegelijkertijd ook intern een signaal dat we daar geen concessies in doen. Bovendien is het van grote betekenis dat Marianne (Loof, red)] een zeer prominente rol heeft in onze eigen projecten en binnen de architectuurwereld in Nederland. Zij heeft daarmee een voorbeeldfunctie.”

Zijn er nog andere dingen die jullie belangrijk vinden in de omgang met de medewerkers?

“De meeste medewerkers zijn gemiddeld zo’n 7 á 8 jaar bij ons. Sommigen langer, maar buiten de partners is de gemiddelde leeftijd in ons bureau midden dertig. Wij vinden het belangrijk dat iedereen leert wat ze leuk vinden om te doen. Dus niet tegen heug en meug details tekenen als je veel liever aan de lay-out werkt. Daarom doen we nu mee aan de BEP (Beroepservaringsperiode, red.), zodat iedereen zijn of haar eigen kwaliteiten kan ontdekken. Daarbij is het ook nodig om mensen uit hun comfortzone te halen. Het is belangrijk dat het bureau daarvoor een veilige omgeving biedt zodat iedereen zich in teamverband ook kwetsbaar kan opstellen. Er worden per projectteams samengesteld. Niemand werkt in één vast team. Zo kunnen de sociale dynamieken binnen het bureau zich telkens afwisselen en uitbalanceren. Ook is er een buddysysteem waardoor je altijd bij iemand terecht kan met vragen of problemen.”

En qua werkomstandigheden? 

“We hebben nu toevallig vijf jonge vaders in ons bureau. Die zijn heel vanzelfsprekend vier dagen in de week gaan werken. Dat is bij ons geen enkel probleem en wordt zelfs gestimuleerd.” 

Houden jullie nog op andere manieren rekening met inclusiviteit in jullie werk? 

“Zeker, steeds meer. We denken bij onze projecten bijvoorbeeld na over gelijkwaardige representatie in de renders, zodat een grotere diversiteit aan mensen zich erin kan herkennen. Daar moet je wel actief achteraan en dat doen we ook. Het is niet iets waar de bedrijven die impressies maken vanzelfsprekend mee bezig zijn.”

Welke stappen moet de architectenbranche nog maken op het gebied van gelijkheid? 

“Wat opvalt is dat het onderwijs achterblijft als het gaat om vrouwelijke hoogleraren en docenten. En ook de doorstroom vanuit de opleidingen naar architectenbureaus lijkt te stokken. Wij menen te zien dat veel vrouwen eerder naar woningbouwcorporaties of gemeenten gaan. Daarnaast moeten we ook veel meer de rol van vrouwen in het verleden waarderen. Hannie van Eyck, bijvoorbeeld. Dat was niet zomaar de ‘vrouw achter,’ zij was een goede architect. Hetzelfde geldt voor Luzia Hartsuyker-Curjel. Het is tijd om in de Nederlandse architectuurgeschiedenis verder te kijken dan de sterke man.”

“Bovenal is het belangrijk dat mannen in het vak op hun eigen manier en voor zichzelf zorgen dat ze over deze en andere ongelijkheidskwesties nadenken én ruimte maken. Het is zeker niet zo dat de oplossing komt van mannen die vertellen hoe het beter moet, maar we hebben er wel een rol in. Bijvoorbeeld door mee te doen aan rondetafelgesprekken over het onderwerp, maar ook door te zien dat in de vele details van onze werkpraktijk gelijkwaardigheid een vanzelfsprekend uitgangspunt hoort te zijn.”