Nee, er bestaat geen vrouwenarchitectuur evenmin als brildragersarchitectuur. Vormgeving op basis van innerlijke zieleroerselen –het cliché van vrouwen en architectuur– bestaat wél: bij tijd en wijlen is het m/v expressionisme populair. En mevrouw de architect kennen we van smaakvol classicisme, saai modernisme en wat-niet-al. En ja, er was een tijd dat vrouwen vanuit hun traditionele rol het pad op mochten van het interieur, de architectuur en de woonomgeving: Truus Schröder, Grete Schütte-Lihotzky, Eileen Gray. En we kennen vrouwelijke architecten wier werk uitwisselbaar is met hun mannelijke tijd- en stromingsgenoten: de dames Stam-Beese, Pot-Keegstra, Staal-Kropholler. De verbinding tussen praktische ontwerpactiviteiten en de traditionele rol van zorg en huishouden werd bevestigd in de traditionele Vrouwen Advies Commissies, maar de architectonische vormgeving bleef daar buiten. Die VAC’s toonden trouwens fijntjes aan dat ‘modernisme’ vaak blind bleek voor praktisch ‘functionalisme’.
De Covid-19 pandemie lijkt een gamechanger te worden zoals de global warming, de bancaire crisis en de energietransitie. Blijkbaar ontstaan – schijnbaar vanuit het niets – bruuske wijzigingen in onze meest existentiële bestaanscondities die een diepe maatschappelijke heroriëntatie vereisen. Dat de internationale reis- en horecabranche en de toeristensector omvalt is één ding, maar thuis werken in een geoutilleerde werkkamer en niet vanuit een kleine pitstopstudio kunnen terugvallen op die urbane horeca is weer een ander ding. Nog onduidelijk is bovendien wat deze pandemie-condities betekenen wanneer we ze bezien in relatie tot al die andere urgente mondiale gamechangers: een hogere prijs voor energieverbruik, duurzamere gebruiksgoederen met gecontroleerde afvalstromen, gelijkere mogelijkheden voor mannen en vrouwen om arbeidsinkomen te verwerven, zichzelf te realiseren en huishoudelijke en zorgtaken op zich te nemen, financiële zelfstandigheid, enzovoorts.
Na de bancaire crisis is het architectendebat verstomd, op de enkele scribent na die in zijn kolommen braaf zijn visie blijft uitdragen over wat volgens hem/haar wel en wat niet. Een gesprek over de vorm van onze steden, de vorm van onze woningen, de woonomgeving en maatschappelijke voorzieningen heeft het afgelegd tegen gebabbel over budget, kosten en kansen ervan op de markt. Nu de vastgoedsector een van de vluchtheuvels is geworden in de financiële wereld zijn er een leger adviseurs, kopers en beleggers aan boord met de marktwaarde als beperkt oogmerk.
En daarbij behoort natuurlijk het gebabbel over het tekort, omdat Tout Nederland buiten de bouwbranche zich een hoedje is geschrokken dat sinds de val van de Lehman Brothers in 2008 de hele bouwkolom blijkt te zijn ingestort. Toen de aannemers rond 2010 niets meer te doen hadden, was de overheid wel bezig om de ‘essentiële’ banken te redden, maar niet de architectenbureaus, de constructie– en installatie adviesbureaus, de bouwbedrijven en -de leveranciers een helpende hand toe te steken. Een stevige investering in de woningbouw en utiliteitsbouw had anticyclisch gewerkt, de uitzinnige prijsdalingen en prijsstijgingen hadden kunnen worden afgevlakt.
De uitnodigingsplanologie van de door de markt bepaalde bouw levert geen samenhangend stadsbeeld en geen samenhangende vormgeving van straten, pleinen of panoramaas. Deze wordt daarbij vanzelfsprekend gevoed met en getoetst op criteria van klankbordgroepen – een vrucht van een functionalistische traditie.
Toch is het in dit – in principe vormloze – domein dat zich een hoopvolle kentering aftekent. Voor mevrouw én meneer de architect. Eenvoudigweg omdat naast de verlangens van de formele opdrachtgever maatschappelijk wensen en verlangens kunnen worden opgehaald. Emancipatiebewegingen kunnen daarbij een plaats aan tafel eisen. En dat brengt ons terug op het thema ‘vrouwen in architectuur’: maatschappelijke verlichting is broodnodig in een bouwbranche waar wel oog is voor faalkosten en automatisering maar nog weinig aandacht is voor gelijke kansen en gelijke betaling. Een kruispunt van bewegingen dat ruimere aandacht vraagt. Om te beginnen hier.