fbpx

De achterkant van de “Riviera van de Randstad”

Een caravanstalling…De foto, die Ruben van te voren had opgestuurd, deed mij alweer – net als die van de vuilnisbelt – even huiveren. Op mijn vraag of hij niet een keer een woonwijkje met rijtjeshuizen kon fotograferen, antwoordde hij dat hij bij het maken van de foto met zijn rug naar zo’n keurig wijkje stond. Dat stelde mij een beetje gerust.

Maar ik bleef beducht voor de “partyboerderij” waar de caravanstalling vlakbij lag… Dat was toch geen parenclub of iets dergelijks? Ook wat dat betreft kon Ruben me geruststellen, het is gewoon een gelegenheid voor bruiloften en partijen. Bovendien lag het op een halfuur fietsen van mijn nieuwe huis – door een wonderlijk toeval woon ik sinds kort op steenworp afstand van de Vliet. We spraken af in Leidschendam, bij de Sijtwendebrug.

Op zaterdagochtend 1 mei pak ik mijn fiets uit het schuurtje en rijd naar de Vlietlandbrug bij Voorschoten, om vanaf daar eenvoudigweg de Vliet te volgen tot Leidschendam. Het begint meteen goed, ik fiets langs jachthaven de Vlietopper en camping Vlietland, beide onderdeel van recreatiegebied Vlietland, “de Riviera van de Randstad”.

Caravans

Het is heerlijk weer, er waait een aangenaam briesje en het is heerlijk zonnig. Wat moet het heerlijk zijn daar op die camping een caravan te hebben. Je kunt erop neer kijken, op zo’n “sleurhut” en zo’n camping, maar Merel Pit (hoofdredacteur van A.Zine en de Architect) schreef hier al eens een mooie ode aan de caravan en camping.

De leus ““de Riviera van de Randstad” is natuurlijk overdreven, maar vlak voor Leidschendam begint het er aan de overkant in elk geval behoorlijk chic uit te zien. Er staan deftige, grote oude huizen met enorme tuinen, vaak met een leuk theekoepeltjes langs de waterkant. De nieuwere, moderne, villa’s hebben aan de waterkant een loungeplek, sommigen compleet met Boeddhabeeld.

Het is de eerste keer dat we op een zaterdag de Schie verkennen. Vandaag wordt meteen duidelijk wat me tijdens eerdere verkenningen op doordeweekse dagen pas langzaam duidelijk werd, namelijk dat de Schie een recreatiegebied is geworden. Deze ochtend rijden er ontelbare wielrenners, lopen er vele enthousiaste wandelaars en enkele skaters; en op het water gaan roeiers en plezierbootjes.

Het belang van terrassen

In Leidschendam hangt een groot spandoek: “Welkom terug op het terras”. In verband met de coronacrisis was een tijd lang alle horeca gesloten, maar sinds enkele dagen mogen de terrassen weer open. De eerste dagen was het daar veel te koud en regenachtig voor, maar vandaag niet! Het lijkt een beetje onnozel om zo te juichen over terrassen die open mogen, maar het belang van terrassen voor de moderne stadsbewoner is niet te onderschatten. In Trouw stond een paar dagen eerder een mooi stuk van Paul van der Steen over het terras van een “uitspanning” vlakbij ons nieuwe huis: de Grote Vink, een oud en inmiddels al lang niet meer bestaand speeltuinenterrein. 

Rond 1900 was daar een terras dat druk bezocht werd door Leidenaars. De Duitse schilder Max Liebermann schilderde er verschillende impressies van. Het verschijnsel terras was, zo beschrijft Van der Steen, overgewaaid uit Frankrijk.

“In dat land begonnen horeca-etablissementen in de tweede helft van de negentiende eeuw tafeltjes op het trottoir van de brede, moderne boulevards te zetten. Zien en gezien worden, luidde het nieuwe devies. Dat stond haaks op de cultuur tot dan toe. Als burger van aanzien bleef je uit de zon. Met een gebruind gelaat oogde je immers als een werkman die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat op de velden stond. Op straat zitten met drank was iets voor zwervers of voor bewoners van volkswijken die elkaar op mooie dagen opzochten voor hun voordeuren. Maar tijden veranderden. De burger nam steeds meer bezit van de openbare ruimte. Naar buiten gaan was plots je-van-het. En zelfs de schilders verlieten hun ateliers om met of zonder ezeltje het allemaal in verf vast te leggen.”

Van dorps naar stads

Het piepkleine centrum van Leidschendam zou je bijna pittoresk kunnen noemen. Vanaf daar is het nog maar een klein stukje naar de Sijtwendebrug, maar het is een andere wereld. Daar is het opeens stads. De brug is sowieso een veel interessantere, rijkere plek dan ik verwachtte. Terwijl ik op de brug, op Ruben sta te wachten, kijk ik om me heen en zie een enorm kantoorcomplex (“Fleetpark”), aan de oever van de Vliet een grote kraan om te laden en te lossen, maar de bedrijvigheid die erbij hoort is gesloopt en het terrein ligt braak, daarachter een enorm leegstaand kantoor dat ook gesloopt gaat worden, langs de weg staat een enorme flat, een grote weg gaat met een tunnel onder de brug en onder de Vliet door, daarnaast ligt een klein, net aangelegd parkje, en ten slotte het woonwijkje waar Ruben het over gehad moet hebben.

 Als Ruben arriveert, wijst hij me meteen op een hoge windmolen die wonderlijk (“bruut”) boven het ouderwetse woonwijkje uitsteekt. We lopen het parkje in, richting de snelweg A4. In de oksel van die snelweg ligt een soort hondenuitlaatgebiedje, met het basketbalpleintje dat op de foto staat. We lopen erheen en staan dan inderdaad met onze rug naar het woonwijkje van ouderwetse rijtjeshuizen, ingeklemd tussen snelwegen, waterwegen en spoorwegen. 

 We lopen vlak langs het geluidsscherm van de snelweg, met een weide boog om de caravanstalling en partyboerderij. Aan de voorkant van de partyboerderij ziet het er opeens allemaal keurig en aantrekkelijk uit. Liebermann zou er zo een schilderij van kunnen maken. Ruben niet, die maakt juist een foto van de “achterkant”, van de “randverschijnselen”, van zaken zoals vuilnisbelten en caravanstallingen. Dingen die de meesten liever niet onder ogen komen en die dan ook weggestopt zijn op bedrijventerreinen en in oksels van snelwegknooppunten.


Dit is het tiende dubbelverhaal uit een serie waarvoor fotografen Christian van der Kooy en Rubén Dario Kleimeer en filosoof Pieter Hoexum een jaar lang op ontdekkingstocht zijn in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). De druk op de ruimte is hoog, waardoor de ruimte snel verandert. Steden kloeken aan elkaar. Waar houdt Rotterdam op en begint Delft? En hoe gaat Delft via Rijswijk over in Den Haag? Is er in het tussengebied nog sprake van het zogenoemde ‘vredige platteland’? Zijn er nog onbestemde plekken waar ongeplande activiteiten kunnen plaatsvinden?

Christian en Rubén maken in hun ontdekkingstocht gebruik van de aloude waterweg Delftse Schie, Zuidvliet, Rijn-Schiekanaal, die Rotterdam en Den Haag met elkaar verbindt, als de rode draad van hun fotografie. Ze vertrekken daarbij vanuit hun eigen woonplaats; Rubén uit Rotterdam en Christian uit Den Haag, en werken naar elkaar toe. Parallel aan deze fotoserie bezoekt filosoof Pieter Hoexum als buitenstaander het gebied en deelt met ons zijn bevindingen.

 

Bekijk hieronder de kaart van hun ontdekkingstocht door de MRDH en de overige acht dubbelverhalen:     

  

In Voorburg is altijd wat te doen…

 

De gehele route langs de Delftse Schie, Zuidvliet en Rijn-Schiekanaal

De gehele route langs de Delftse Schie, Zuidvliet en Rijn-Schiekanaal

Ontdek meer van A.ZINE

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder