fbpx
Foto: Christian van der Kooy

In Voorburg is altijd wat te doen…

Vrijwel gelijktijdig komen fotograaf Christian en ik met de auto aan bij de Fonteinkerk in Voorburg. Bij de Oude Tolbrug over de Vliet lopen we meteen tegen een spandoek van de trekvaartbelevingsroute aan; het spandoek vertelt dat de postdienst tot 1880 nog dagelijks gebruik maakte van de trekvaart. 

Over de Westvlietweg lopen we Voorburg uit, om iets voorbij Zeerust de Vliet te verlaten en via een fietspad het land in te lopen. Christian wil me de Rotterdamse Baan laten zien, een nieuwe verbindingsweg naar de binnenstad van Den Haag. Het grootste deel loopt onder de grond, via de Victory Boogiewoogietunnel, die iets verderop boven de grond komt. De tunnel is net klaar en zal de volgende dag geopend worden. Tunnels schieten hier in de buurt als paddenstoelen uit (of beter gezegd ‘in’) de grond. Neem bijvoorbeeld de Ketheltunnel vlakbij Rotterdam en onderweg over de A4 was ik de – nog in aanleg zijnde – Rijnlandroute tegengekomen, met de Corbulotunnel, genoemd naar de Romeins gouverneur Gnaius Domitius Corbulo. Deze Cobulo liet omstreeks het jaar 50 een kanaal  graven om de Maas met de Rijn te verbinden; dit kanaal volgde grofweg het traject van de Vliet. Kanalen zijn een beetje uit de tijd, maar tunnels zijn dus helemaal in.

Forum Hadriani

Door het gloednieuwe Molenvlietpark lopen we terug naar de Vliet en vervolgens richting Voorburg. Bij Chinees restaurant de Lange Muur steken via een fietsbruggetje over. We lopen park Arentsburgh in en lopen daar opeens keizer Hadrianus tegen het lijf. In het parkje vertellen vijf ‘bakens’ over diverse aspecten van het leven in het Romeinse stadje dat hier ooit lag, Forum Hadriani. Toen keizer Hadrianus tijdens een rondreis hier langskwam, verleende hij het dorp marktrechten en doopte het stadje om tot Forum Hadriani (Markt van Hadrianus). We verlaten het park, lopen om een ziekenhuis heen, en zijn weer terug bij de Fonteinkerk. Je zou kunnen zeggen dat deze verkenning in teken stond van infrastructuur: het antieke kanaal van Corbulo, de middeleeuwse Vliet die zich in de zeventiende eeuw ontwikkelde tot trekvaart en “postdienst” en de gloednieuwe Victory Boogiewoogietunnel.

Het onder-gewone

Mooi woord, dat “infrastructuur”: het onderliggende (“infra”) raamwerk (“structuur”). Het is misschien wel het belangrijkste maar minst in het oog springende onderdeel van de gebouwde omgeving. Het gaat niet per se om de fundamenten, maar eerder om de “onderbouw”, alles wat het bouwen en wonen mogelijk maakt. Eigenlijk zijn we in deze verkenningen daar steeds naar op zoek, naar de niet-opzichtige en eigenlijk zelfs wel onzichtbare kant van het gebied rond de Schie en de Vliet. Niet de pronkzuchtige voorkant, niet het buitengewone, maar juist het gewone, of beter nog: l’ infra-ordinaire, het “onder-gewone”, om een term van Perec te lenen.

De foto’s die Christian deze keer gemaakt had en van te voren naar mij opstuurde, deden me denken aan de Franse schrijver Georges Perec (1935-1982). Hij was geïnteresseerd in het onder-gewone (“l’ infra-ordinaire”): ‘Wat elke dag gebeurt en elke dag terugkomt, het banale, het alledaagse, het vanzelfsprekende, het gangbare, het gewone, het ‘onder-gewone’, de achtergrondruis, het gebruikelijke…’. Zo zat Perec in oktober 1974 dagenlang op een terras op Place Saint-Sulpice te Parijs met de bedoeling alles te noteren wat hij zag: ‘Poging tot uitputtende beschrijving van een plek in Parijs’, heet de tekst die dat opleverde. Maar zelfs Perec, die toch excelleerde in opsommingen, liep vast: het bleek teveel om op te noemen. Perec wilde beschrijven ‘wat er gebeurt wanneer er niets gebeurt’, dat wil zeggen, wanneer er niets bijzondersgebeurt. En daarin slaagt hij toch. Want hoewel het niet lukt alles te beschrijven, lukt hem wel degelijk een glimp op te vangen van de gewone gang van zaken.

Micro-gebeurtenis

In zijn “uitputtende beschrijving…” heeft Perec het over micro-gebeurtenissen, hele kleine voorvallen die je pas na verloop van tijd opmerkt. Christians foto, ben ik geneigd te zeggen, laat een ‘onder-gewone’, of ‘micro-gebeurtenis’ zien: een postbode bezorgt een poststuk. Je kunt je afvragen of dat wel een gebeurtenis is, zoals ik me twee afleveringen geleden ook afvroeg of je het Kleinpolderplein wel een plek kan noemen – is het niet juist een “niet-plek”? En net als toen moet ik uiteindelijk concluderen dat als je er een tijdje rondloopt en je geduld bewaard, je steeds duidelijker ziet dat het wel degelijk een gebeurtenis is. Een hele kleine weliswaar, maar toch een gebeurtenis.

Perec hield het drie dagen vol op het plein. Christian vertelde onderweg dat hij ook wel enkele dagen bezig geweest is met deze foto. Als een wolf in schaapskleren heeft hij er rondgeslopen, met een fototoestel en een laddertje onder zijn arm. Toen hij een postbode op een elektrisch voertuig voorbij zag komen, vroeg hij of hij hem mocht fotograferen en heeft hij vervolgens wel een paar honderd meter achter hem aan gehobbeld. Met dat laddertje, want die is nodig om een overzichtelijke foto te kunnen maken.

De historicus van de toekomst

Het mooie aan de foto is dat het onderwerp – de postbode – bijna helemaal verdwijnt in de omgeving, net als bij Rubens foto van de zwemmer in de Schie bij Landgoed De tempel. Je zou kunnen zeggen dat er eigenlijk geen sprake meer is van voor en achtergrond. Alles op deze foto is even belangrijk en de moeite van het bekijken waard. Zowel die onooglijke gebeurtenis van een postbode die langskomt, als de halfslachtige pogingen tot pracht en praal: het rieten dak, en de halve toegangspoort – waar is die andere zuil gebleven?

Op de website geschiedenisbeleven.nl las ik dat bij opgravingen meestal “alleen de pracht en praal naar boven [komt]. Maar het unieke plaatsje Forum Hadriani, het huidige Voorburg, geeft een beeld van het leven van de gewone man.” Als over tweeduizend jaar een historicus wil weten hoe het er in Voorburg aan het begin van de eenentwintigste eeuw aan toe ging, hoeft hij of zij maar naar deze foto te kijken.


Dit is het negende dubbelverhaal uit een serie waarvoor fotografen Christian van der Kooy en Rubén Dario Kleimeer en filosoof Pieter Hoexum een jaar lang op ontdekkingstocht zijn in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). De druk op de ruimte is hoog, waardoor de ruimte snel verandert. Steden kloeken aan elkaar. Waar houdt Rotterdam op en begint Delft? En hoe gaat Delft via Rijswijk over in Den Haag? Is er in het tussengebied nog sprake van het zogenoemde ‘vredige platteland’? Zijn er nog onbestemde plekken waar ongeplande activiteiten kunnen plaatsvinden?

Christian en Rubén maken in hun ontdekkingstocht gebruik van de aloude waterweg Delftse Schie, Zuidvliet, Rijn-Schiekanaal, die Rotterdam en Den Haag met elkaar verbindt, als de rode draad van hun fotografie. Ze vertrekken daarbij vanuit hun eigen woonplaats; Rubén uit Rotterdam en Christian uit Den Haag, en werken naar elkaar toe. Parallel aan deze fotoserie bezoekt filosoof Pieter Hoexum als buitenstaander het gebied en deelt met ons zijn bevindingen.

Bekijk hieronder de kaart van hun ontdekkingstocht door de MRDH en de overige acht dubbelverhalen: