Al enige tijd zitten we opgesloten in onze eigen geïsoleerde bubbel. De stad die altijd zo levendig is, is nu stil en leeg. Alsof iemand is vergeten een Photoshop laag aan te zetten. Het pleintje naast mijn huis is een kale lege plek in de stad. De publieke ruimte, die bedoeld is om elkaar te ontmoeten, straalt nu een enorme leegte uit. Ik mis de levendigheid, drukte en gezelligheid om me heen.
In mijn eigen bubbel dacht ik aan de ‘bubbels’ uit de jaren 1960 en 1970. Deze waren door de de ‘radical visionaries’ bedacht ter bescherming van de maatschappij voor invloeden van buitenaf. Toch zijn deze ideeën voornamelijk een reactie op het opkomende individualisme. Archigram stelde een nieuwe relatie tussen het individu en de stad voor op basis van grote verplaatsbare infrastructuren, bijvoorbeeld bubbels, die konden worden aangepast aan een omgeving in constante transformatie.
Dat bubbels mensen samen kunnen brengen laat Haus-Rucker Co zien met hun Mind Expander, en de Oasis nr. 7. Hiermee bieden ze een vlucht uit de werkelijkheid en reageren ze op het opkomende individualisme en het verlangen naar de utopische omgeving. Of zoals in de visie van Buckminster Fuller’s ’Dome over Manhattan’, waar werd voorgesteld om een bubbel te plaatsen over een groot deel van de stad voor een gezamenlijk voordeel; een veilige en collectief geklimatiseerde omgeving die beschermt tegen invloed van buitenaf. Een groot verschil hierbij is dat de bescherming ging over ‘samen’ en niet over het individu.

De economie en de samenleving worden momenteel kunstmatig in stand gehouden. Leven we straks echt in een wereld van 1,5 meter, bubbels, plastic schermen en cubicles? Zitten we weer opgesloten als er een nieuwe golf aankomt? Ik moet er niet aan denken dat we deze zogenaamde ‘oplossingen’ gaan beschouwen als normaal. Ik zou me niet kunnen voorstellen dat we straks gebouwen ontwerpen die ingericht zijn op 1,5 meter afstand. Ik zie deze oplossingen als tijdelijke maatregelen die we vooral zo tijdelijk mogelijk moeten houden!
Wel denk ik dat architecten – meer dan ooit – moeten nadenken over aanpasbaarheid en flexibiliteit van gebouwen, zodat we, ook tijdens een pandemie, mensen juist meer met elkaar kunnen verbinden. Aanpasbaarheid is het beste overlevingsmiddel. Deze lockdown heeft ons ook geleerd dat er nieuwe mogelijkheden zijn om te werken, leren en ontmoeten. Veel gebouwen zijn met deze nieuwe bril bekeken ouderwets. Het klaslokaal kan flexibeler en ‘het nieuwe werken’ is naar een next level getild. Scholen en kantoren zijn bedoeld voor verbinding en ontmoeting. Die moeten we blijven ontwerpen vanuit ambitie! En niet vanuit angst.
Momenteel zie ik de café-eigenaren op het pleintje naast mijn huis elkaar opzoeken om samen te kijken naar mogelijkheden hun terras te openen. Hierbij staat niet het eigenbelang, maar het gezamenlijk belang voorop. Om uit deze kunstmatige samenleving te komen moeten we flexibel zijn en verbinding zoeken.
