fbpx

Women Who Work

Waarom zijn er zo weinig vrouwen op leidinggevende posities in de architectuur? In de aanloop ernaartoe, op de universiteiten en de Academies van Bouwkunst, zijn ze ruim vertegenwoordigd, zelfs meer dan de helft. Daarna gaan ze wel werken, maar bij een bestaand bureau, of bij een gemeente of een ontwikkelaar. In een interview van Mevr. De Architect zegt Jurriaan van Stigt van LEVS: ”De doorstroom vanuit de opleidingen naar architectenbureaus lijkt te stokken. Wij menen te zien dat veel vrouwen eerder naar corporaties of gemeenten gaan.”

Een eigen bureau oprichten? Dat zijn er maar weinigen: Francien Houben (toen nog onderdeel van een viertal), Nathalie de Vries (toen en nog steeds onderdeel van een drietal), Liesbeth van de Pol (helft van een duo), en vroeger Mien Ruys in de landschapsarchitectuur – om de bekendste te noemen. Het zijn er meer, gelukkig, maar dat zijn kleine en minder bekende bureaus. In het buitenland kom je ook al snel op dezelfde bekende namen als Zaha Hadid (UK), Jeannie Gang (US) en Liz Diller van Diller Scofidio (helft van een duo).

Beestachtig

Hoe dat komt, weet je als lezer van dit verhaal waarschijnlijk zelf ook wel. Ik noem een paar mogelijkheden. Het is beestachtig hard werken, om maar iets te noemen. Je moet waanzinnig gemotiveerd zijn én het gevoel hebben dat je voldoende eigen signatuur hebt. De bouwwereld waar je mee te maken hebt, staat niet bekend om zijn vrouwvriendelijke omgangsvormen (tussen de mannen onderling trouwens ook niet) en evenmin om kind-/schoolvriendelijke werktijden. Het is een vicieuze cirkel: doordat er weinig vrouwen aan de top zijn in de architectuur, zijn er weinig rolmodellen waar de jonge generatie zich aan kan spiegelen.

Vorig jaar zat ik voor de BNA een Inclusieve Rondetafel voor. Ongelofelijk maar waar: dit was de eerste keer dat er zo’n grote representatieve en vooraanstaande groep vrouwen bij elkaar kwam om het hierover te hebben. Toen bleek dat slechts twaalf procent van de geregistreerde directeuren van BNA-bureaus vrouw is. Het aantal ingeschreven vrouwelijke architecten kruipt omhoog, met acht procent in de afgelopen vijftien jaar. Conclusie van de toenmalige BNA-voorzitter Nathalie de Vries: “In dit tempo duurt het nog vijftig jaar voordat 50% van de ingeschreven architecten een vrouw is.”

In dit tempo duurt het nog vijftig jaar voordat 50% van de ingeschreven architecten een vrouw is.

Architectenbureaus zijn over het algemeen zo klein dat ze onder de radar doorvliegen van de gender balance-verplichtingen die in overheid en bedrijfsleven usance beginnen te worden. (Bij mijn weten is het enige beursgenoteerde architectenbureau het Engelse Foster + Partners). In de wereld daarbuiten begint er wel wat te veranderen. De TU Eindhoven heeft vorig jaar besloten dat voor alle hoogleraarsvacatures, mannen pas mogen solliciteren na een half jaar, als er écht geen geschikte vrouw te vinden is. De Tweede Kamer heeft eind vorig jaar besloten tot een vrouwenquotum van dertig procent in de besturen van beursgenoteerde bedrijven – Noorwegen, België, Frankrijk en Italië hebben allang vergelijkbare maatregelen ingevoerd. De Amerikaanse techbeurs NASDAQ heeft vorige week voorgesteld dat alle bedrijven die daar genoteerd zijn, minimaal twee bestuursleden moeten hebben die niet witte heteromannen zijn. Van de 88 Nederlandse beursgenoteerde bedrijven voldoen 58 niet aan deze dertig procent-eis.

Prijzen

Ok, terug naar de architectuur. Laten we kijken naar de erkenning van vrouwen binnen het eigen vakgebied. Prijzen zijn immers een duidelijke meetlat voor de waardering van vakgenoten voor vakgenoten. De Bijhouwerprijs zou dit jaar worden uitgereikt – dat wordt volgend jaar vanwege corona – aan Yttje Feddes, de eerste vrouwelijke landschapsarchitect die ‘solo’ deze prijs krijgt. De Grote Maaskantprijs is sinds de oprichting midden jaren zeventig twee keer aan een vrouw toegekend: eerst aan Riek Bakker, daarna aan mij. Snel daarna overigens is Michelle Provoost onderscheiden. Liesbeth van de Pol was tot nu toe de enige vrouwelijke Rijksbouwmeester. Nathalie de Vries is de eerste vrouwelijke voorzitter van de BNA. Als we kijken naar de media is het beeld niet beter: van de landelijke kranten heeft er één een vrouwelijke hoofdredacteur gehad. De Amerikaanse Pritzker Prize is in 41 jaar tijd drie keer naar vrouwelijke laureaten gegaan. De derde keer ging die naar de Ierse architecten Yvonne Farrell en Shelley McNamara, de eerste vrouwelijke curatoren van de architectuurbiënnale in Venetië. In haar essay over Denise Scott Brown beschrijft Catja Edens hoe deze vette prijs naar Robert Venturi ging – en naar hem alleen.

De norm

Maar laten we niet té lief zijn voor elkaar. Nederland heeft het hoogste percentage parttime werkende vrouwen van heel Europa. Dat is dus de norm, en mensen, mannen én vrouwen, hebben onbewust de neiging de norm over te nemen. De norm sijpelt door in de structuur van de samenleving: kinderopvang is duur, schooltijden zijn gestoeld op de verwachting dat er midden op de middag een ouder aan de poort staat, en buitenschoolse opvang is ook niet gratis.

Begrijp me goed, er is niks mis met parttime werken. Gelukkig is er meer in het leven dan werk. Maar een eigen bedrijf oprichten, uitbouwen, in de markt zetten is, zoals gezegd, beestachtig veel werk. Dat doe je niet parttime, als je het al ambieert. Iets ambiëren, ambitie hebben, misschien is dat het sleutelwoord. Dat zit evenmin in bovengenoemde norm. Dat geldt voor mannen, maar nog meer voor vrouwen. Dat gezegde over normaal en ‘al gek genoeg’, je weet wel – dat is de Nederlander m/v met de paplepel ingegoten.

Vrouwen aarzelen ook om zich uit te spreken, om op de voorgrond te staan.

Vrouwen aarzelen ook om zich uit te spreken, om op de voorgrond te staan. In haar column beschrijft Nyasha Harper-Michon hoe op de BNA Architectendag vorig jaar, waar net zoveel vrouwen als mannen waren, het toch steeds de mannen waren die de microfoon grepen. Zelfs een prominente architecte als Dikkie Scipio van Kaan Architecten betrapt zich erop. “Ik wil niet dat mijn werk wordt toegeschreven aan anderen”, zegt ze in een interview. “Dit betekent dat ik moet werken aan mijn zichtbaarheid, maar dat vind ik lastig.”

Ik kijk er zelf niet zo van op dat het aantal vrouwelijke architecten en door vrouwen geleide bureaus achterblijft. Zij zijn eerder de uitzondering dan de – daar heb je het weer – norm. Waar vrouwelijke architecten tegen strijden, is niet alleen seksisme, maar ook de onzichtbare aannames van de cultuur zelf. The enemy is within.

Good luck, ladies!

Tracy Metz

Dit artikel komt uit de printeditie van Mevr. De Architect die op 26 januari via een live stream wordt gelanceerd i.s.m. AIR. Wil je erbij zijn? Geef je dan hier op. Wil je de hele editie lezen met meer columns en reflecties op dit thema? Bestel hem dan hier.