Het nieuws wordt beheerst door Corona. De invloed van het virus groeit met de dag en ons dagelijks leven begint ongekende vormen aan te nemen. Lege werkplekken, lege kantoren en lege gebouwen. De straten worden stil en steden steeds meer verlaten. Het klinkt benauwend, die leegte, en allesbehalve wat ik als architect ambieer. Net als andere architecten wil ik omgevingen ontwerpen waar mensen graag verblijven. Al lijkt de gemiddelde architectuurfoto iets heel anders te suggereren…
Less is more
Bladerend in inspirerende architectuurboeken, wegkwijnend in magazines en speurend op websites van succesvolle architectenbureaus tref ik de ene geweldige afbeelding na de andere. Zonder mensen. Maar met de perfecte zichtlijn, een prachtig schaduwspel en ontdaan van alle ruis en rommel. ‘Less is more’ roept een aanzienlijk deel van de architecten. Bijzonder toch dat voor ons, ruimtemakers, deze leegte zo optimaal lijkt te zijn?
Leegte als schakel
Ik herinner me nog goed dat ik ooit met een ontwikkelaar sprak over de kwaliteit van een vide (letterlijk vertaald ‘leegte’). “Zonde van de meters” was zijn oordeel. “Maar dit is kwalitatieve leegte”, beweerde ik op mijn beurt. Een klassieke discussie tussen ontwikkelaar en architect waar we samen maar niet uitkwamen. Toch beweer ik, na al die jaren, nog altijd dat die ‘leegte’ een grote meerwaarde in een ontwerp kan zijn, maar alleen wanneer het een verbindend karakter heeft. Een schakel tussen ruimtes, tussen mensen en activiteiten.
Ruis van gebruikers
Rijdend door het verlaten land ligt de leemte aan mijn voeten. De mens wordt van het doek geveegd en is voorlopig op zijn huis aangewezen. Nu stad en land leeg zijn, laten ogenschijnlijk ideale scenario’s voor prachtige architectuurfoto’s zich te pas en te onpas zien. De werkelijkheid is echter anders. Nu de stad haar publiek kwijt is, lijkt architectuur doelloos en leeg. Het mist de ruis van gebruikers. En de verbinding met de gebruikers is juist wat architectuur geslaagd maakt.
‘Optimale’ leegte
Ik heb de leegte de afgelopen dagen geobserveerd en vraag me af of dít de essentie is die ik in de toekomst wil (laten) vastleggen wanneer de fotograaf klaar staat om foto’s te schieten. Nu ik heb ervaren hoe die ‘optimale’ lege werkelijkheid voelt, neem ik mij voor in de toekomst meer ruis te vangen. Een ontwerp is immers voor mensen. En mensen horen in mijn ontwerp.