fbpx

Stad aan de rivier

“De relatie met de rivier staat haaks op het typische havenkarakter van Rotterdam”, stelt Wijnand Galema, architectuurhistoricus en kenner van de Rotterdamse geschiedenis. We interviewen hem aan de hand van citaten die zijn ontleend aan het het boekje ‘Hoe zal Rotterdam bouwen’ dat Herman Kraaijvanger in 1946 schreef.

Blog – Stad aan de rivier

Herman Kraaijvanger (HK): ‘’Er is niet alleen noodig  een grootsche boulevard langs de rivier, maar deze weg moet duidelijk verbonden zijn met de stad op zulk een wijze, dat het leven van de binnenstad zich zal voortplanten tot aan de rivier.  Daarbij zal men vanuit de stad de rivier moeten kunnen zien en beleven.” 

WG: De afgelopen 10 jaar staat de verbinding met de rivier weer op de kaart. Toch lijkt het soms of de wil van deze verbinding haaks staat op het typische havenkarakter van Rotterdam, die juist zit in de weidsheid en de grote schaal. Maar voor een fijne verblijfplek is juist behoefte aan de kleine schaal. Zo is ‘De Boompjes’ een stuk comfortabeler geworden door een deel van de keien te vervangen door asfalt en door het toevoegen van groene taluds. 

Dirkje Bazuin en Merel Pit Stad aan de Rivier

 
In het boekje bespreekt Kraaijvanger alleen maar voorbeelden van pleinen aan de rivier, maar om de verbinding met de rivier te maken moeten er vooral voldoende publiekstrekkende functies aanwezig zijn. Het nu inmiddels gesloten zwembad Tropicana en de Rotterdamse watertaxi’s zijn in die zin waardevolle toevoegingen.

Daarnaast is het ‘wonen aan de rivier’ in Rotterdam nog vrij beperkt. Er zijn bijna alleen maar woontorens met uitzicht op de Maas te vinden. Wonen direct aan het water, zoals op het Noordereiland, zou meer gestimuleerd moeten worden.

Den taak van den stedenbouwer 

HK: “In het samenbinden van alle facetten van het leven tot een groote visie, in het toevoegen van overvloedigheden , die boven het louter functionele uitstijgen, in het harmonisch en hierarchisch ordenen van de waarden[…].’’ 

Hopelijk zijn we nu ook in staat om alles als een ontwerpopgave te blijven zien, om meer te doen dan alleen het puur functionele, dan kan gebouwd worden voor de langere termijn op een duurzame manier.  Tijdens de crisis was er bijvoorbeeld ook geen ruimte voor overvloedigheden zoals Kraaijvanger dat noemt en dat is juist wat een gebouw of een stad zo aantrekkelijk maakt.

Derde Dimensie 

HK: “Zoo zal er een wisselwerking moeten blijven bestaan tusschen den stedebouwer en de architecten bij de realisatie van de derde dimensie.”WG: Er moet een samenhang en evenwicht zijn tussen de stedenbouw en de architectuur: een harmonische verbinding tussen constructie en vorm. Een voorbeeld van de wisselwerking tussen architectuur en stedenbouw is het Blokkerpand van Kraaijvanger. Omdat alle straatwanden waren uitgetekend, kon Kraaijvanger zien dat het pand te laag was voor de hoekligging, hierdoor werd er uiteindelijk besloten er toch een luifel op te zetten.

Hiërarchie 

Herman Kraaijvanger(HK): ‘’Maar in het eigenlijke centrum, waar vele functies als het ware samenkomen, is het van grootsche belang, dat gebouwen, welke straks het karakter van de stad bepalen, op de juiste wijze worden geplaatst. Kerken en overheidsgebouwen vereischen een eerste-rangs situatie, daarna komen de gebouwen bestemd voor culturele en sociale doeleinden[..].’’

WG: De hiërarchie die Kraaijvanger hier beaamt, is op dit moment niet meer zo sterk aanwezig in Rotterdam. De Laurenskerk heeft wel een plein, maar wordt vervolgens overschaduwd door de nieuwe Markthal.  Je zou kunnen zeggen dat er een andere hiërarchie is; zo is het wonen in de stad is prominenter geworden en de citylounge waar nu aan gewerkt wordt, gaat juist uit van een stedelijke mix met verschillende voorzieningen waar veel te beleven is.