“Rotterdam wordt bepaald door de gebouwen, in plaats van dat de stedebouw de architectuur voorschrijft”, stelt Patrick van der Klooster, directeur van het Architectuur Instituut Rotterdam (AIR). We interviewen hem aan de hand van citaten die zijn ontleend aan het het boekje ‘Hoe zal Rotterdam bouwen’ dat Herman Kraaijvanger in 1946 schreef.

Met als uitgangspunt de 75 jaar oude visie van Herman Kraaijvanger vroegen we aan Patrick van der Klooster: hoe staat Rotterdam er nu voor? Als geboren en getogen Rotterdammer – hij woonde slechts een paar jaar in Utrecht – en als directeur van Architectuur Instituut Rotterdam, is hij een aangewezen persoon om hier antwoord op te geven.

Derde dimensie
Herman Kraaijvanger (HK): In eerste instantie gaat de stedebouwkunde vooraf aan de derde dimensie: de architectonische schepping. Op een slecht stedebouwkundig plan kan nooit een mooie stad verrijzen. De architecten hebben de verantwoordelijke taak straks deze stad te bouwen.

Patrick van der Klooster (PK): In tegenstelling tot Witteveen pleitte Van Traa ervoor de derde dimensie aan de architectuur te geven. Cor Wagenaar heeft dit overtuigend aangetoond. Het Basisplan van Van Traa, dat ten grondslag ligt aan de wederopbouw van Rotterdam, gaat er dan ook van uit dat je met gebouwen de stad maakt. Alles wordt binnen de contouren van het gebouw opgelost. Het ligt voor de hand om deze logica tot het DNA van Rotterdam te bestempelen.

MVRDV doet dat bijvoorbeeld ook. Alleen volgens het idee dat je met gebouwen de stad maakt, zijn de ontwerpen voor het collectiegebouw van Boijmans van Beuningen en de Markthal te begrijpen. Het gevolg is wel dat relatie met de openbare ruimte moeizaam is. Alle discussies over het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en het vergroten van de begrijpelijkheid van de stad, gaan dan ook voorbij aan deze opvatting van het Rotterdams DNA.

Rotterdam en haar sociaal-economische verhoudingen
HK: Er zijn in de geschiedenis vele plannen geweest om tot verbetering te komen, maar zelden was men moedig genoeg om deze ook consequent uit te voeren. Zoo is Rotterdam vooral in de laatste honderd jaren vergroeid tot een vreugdelooze stad, doordat de economische dieptepunten de maatstaven waren voor ons handelen.
PK: In Rotterdam weerspiegelen zich altijd de sociaaleconomische verhoudingen. Sinds de wederopbouw is de stad tevens een middel om die verhoudingen beter te krijgen. Rotterdam had overal in het centrum espressobarretjes voor hipsters kunnen openen, maar besloot tot de bouw van de Markthal om een stuk stad te maken voor een grote doelgroep en om het ondernemerschap te motiveren.

Hiërarchie der waarden
HK: In het eigenlijke centrum, waar vele functie als het ware samenkomen, is het van grootse belang, dat de gebouwen, welke straks het karakter van de stad bepalen, op de juiste wijze worden geplaatst.
PK: Herman Kraaijvanger houdt in zijn boekje een pleidooi voor de leesbaarheid van de stad. Wat is belangrijk? Hoe verhoudt het één zich tot het ander? Ik denk dat dit voorkomt uit zijn katholieke geloof. Een kerkdienst is een liturgie, opgebouwd volgens een duidelijke structuur om het geloof optimaal te beleven.

In het Basisplan is echter ruimte gemaakt voor het incidentele, het onmiddellijke. Rotterdam heeft hierdoor altijd een ambivalente houding ingenomen ten opzichte van haar waarden en een mogelijke hiërarchie hierin. Bijna geen enkel gebouw in Rotterdam ziet eruit zoals het wordt gebruikt. Kijk maar naar de Openbare Bibliotheek of de Rechtbank op Zuid.
Ook kent de stad weinig plekken van herkenning. Met de Van Der Leeuwkring hebben we jaren geleden een manifest voor de openbare ruimte opgesteld. De belangrijkste bevinding was: zoek hiërarchie in de pleinen, zodat we 4 mei kunnen vieren op de plek waar we deze dag het beste kunnen gedenken.
Rotterdam als comfortabele woonstad
HK: Rotterdam heeft op het gebied van de ontspanning een grooten achterstand in te halen. Het zal als woonstad eerst zijn bekroning vinden in de oplossing van het vraagstuk der recreatie.
PK: Bij een sociaaleconomische inspanning en strijd hoort geen comfort. Rotterdam is geen comfortabele stad, maar daar is de huidige generatie wel naar op zoek. Dat is een luxe die we ons nu kunnen permitteren.

Ik ervaar comfort vooral op plekken die heel zijn, zoals Amsterdam Zuid en Venetië, maar ook in de Efteling. In heelheid zit een bepaalde esthetiek die mij enorm kan ontroeren. Die plekken wil ik aan mijn dochtertje laten zien.
In Rotterdam is bijna geen heelheid te ervaren. Al moet ik zeggen dat de opening van Rotterdam Centraal me sterk emotioneerde. Ook het onderwijscentrum van Kaan architecten is een hele plek. En de Erasmuscampus doet flink haar best met alle vernieuwingen die ze doorvoert. Je kunt zeggen dat Rotterdam langzaamaan comfortabeler wordt; iets waar Herman Kraaijvanger 75 jaar geleden al naar streefde.