‘Vrouwen in de architectuur’ zou geen thema moeten zijn, zeker gezien de hoge percentages studentes op technische universiteiten en jonge architecten. Maar vrouwen zijn minder zichtbaar, slechter betaald en ze krijgen minder prijzen. Het heeft 26 jaar gekost voordat Zaha Hadid als eerste vrouw de Pritzker prijs won, van de in totaal 47 prijswinnaars zijn er maar vier vrouwen. De grootste misser is wellicht dat Denise Scott Brown ontbreekt, wier man Robert Venturi voor hun gezamenlijk werk wel de onderscheiding kreeg. Het is zoals een vriendin van mij onlangs verzuchtte: “Vrouwen in de architectuur voelt een beetje als de Paralympics.”
Opmerkelijk dat de helft van de mensheid in de architectuur zo slecht vertegenwoordigd is, net als trouwens in dit voormalige ingenieursvak de LBG+ groep onzichtbaar is. Onze steden zijn dus vooral door heteroseksuele mannen ontworpen, terwijl de huidige problemen in de stedelijke maatschappij ook om een vrouwelijk perspectief en dus vrouwelijke architectuur en stedenbouw vragen. Dit is een lastig onderwerp dat verzandt in onterechte generalisaties, want wat is vrouwelijke architectuur eigenlijk?
Net als Iron Lady Margaret Thatcher, die in een mannenwereld qua gedrag nog harder en onkreukbaarder wilde zijn dan de haantjes die haar omringden, zijn sommige vrouwelijke architecten ook gedwongen om een mannelijke werkwijze aan te nemen. Ik denk aan het legendarische interview met Zaha Hadid waar zij door haar kantoor brulde als een mannetjesleeuw omwille van een verplaatste stoel. Zij werd later bekritiseerd om gebouwen die op vagina’s leken, ook bijzonder, want steden vol met gebouwde erecties zijn geen reden voor kritiek, maar voetbal kijken in een vagina mag niet. Formalisme lijkt mij geen vrouwelijke architectuur. Zijn dat niet eerder de fantasieën van haar zakenpartner Patrik Schumacher? Zie ook de sensuele lijnen in de architectuur van Oscar Niemeyer, gebaseerd op de lijnen van het vrouwelijke lichaam. Is dat daardoor vrouwelijke architectuur of een elegante vertaling van de fantasie van een Braziliaanse macho? En is het betonbrutalisme van Yvonne Farrell en Shelley McNamara nou specifiek vrouwelijk?
In coronatijd werd duidelijk dat de door vrouwen geleide landen de corona-epidemie beter in greep hebben. Waar vrouwen aan de macht zijn wordt blijkbaar minder agressief en meer op de lange termijn, samenwerkend gestuurd met een brede visie op welzijn. De vraag is waar de architectuurversie van de Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern blijft. Zij zou een toonaangevende architect zijn die op de bouwplaats desnoods – want deel van het leven – haar baby de borst geeft en wier man minstens de helft van het huishouden doet. Zij zou een architect zijn die met zachte druk radicaal en zonder compromis de sociale en ideële waardes van de architectuur in de voorgrond stelt. Zij zou een architect zijn die als winnaar van een wedstrijd toch samen met de tweede gaat samenwerken. Tegelijkertijd is ze een ontzettend sympathiek en succesvol rolmodel.
Bevlogen vrouwelijke architecten stuiten op grenzen op bouwplaatsen en in board rooms. De vraag is daarmee ook: waar blijven de vrouwelijke aannemers, opzichters, directievoerders, ingenieurs en projectontwikkelaars? Als we vrouwen in de architectuur willen hebben, moeten we ze in alle onderdelen van het bouwproces hebben, anders blijft het ongelijk ploeteren. Het hele ecosysteem van de bouw heeft een emancipatiegolf nodig.