Net buiten de historische stadswal van Amersfoort staat het onderkomen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In 2009 in het leven geroepen na de fusie van een aantal rijksdiensten, is de RCE momenteel verantwoordelijk voor al het roerend en onroerend Nederlands cultureel erfgoed dat is ondergebracht bij de vier domeinen monumenten, archeologie, cultuurlandschap en collecties.
Uitkijkend over de oude binnenstad spreken we over de betekenis ervan met drie kopstukken uit de organisatie: Cees van ’t Veen (algemeen directeur), Anita Blom (specialist historische stedenbouw) en Hans-Lars Boetes (senior adviseur erfgoed en ruimte). “Erfgoed speelt een wezenlijke rol in de ontwikkeling van ons land”, trapt Van ’t Veen af.
Erfgoed staat volop in de belangstelling. Van ’t Veen beaamt dat je kunt spreken van een trend. “Er zit zeker een modieus aspect aan hoe erfgoed op dit moment wordt benaderd. Ik link dit direct met de huidige identiteitsdiscussie – de behoefte aan het ontdekken van je ‘roots’ – als gevolg van de globalisering. Erfgoed speelt een bepalende rol of je je ergens thuis voelt.” Blom vult aan dat de belangstelling voor erfgoed ook bij Nieuwe Nederlanders groeit: “De organisatie Imagine IC onderzoekt het nieuwe erfgoed van de multiculturele samenleving. Nieuwe Nederlanders hebben ook ijkpunten in hun leefomgeving die voor hen van grote waarde zijn. Zo bleek dat een parkeergarage in de Bijlmer die op de slooplijst stond, wordt gebruikt als Ghanese kerk. Mensen uit heel het land trekken er naartoe. Sloop betekent het verdwijnen van een belangrijk anker van hun leven in Nederland.”
Op zoek naar gebruikers
Van ’t Veen verwacht niet dat erfgoed over tien jaar nog zo populair is, maar feit is dat de voorraad de komende tijd doorgroeit. Hierdoor blijft de opgave actueel – en daarmee ook de rol van de RCE. Hij heeft dan ook een heldere visie op de positie van de rijksdienst: “Wij behouden geen erfgoed, maar steunen het. Dit doen we in meer of mindere mate, afhankelijk van de waarde die wij eraan toekennen. Omdat bijna al het Nederlands erfgoed in particulier bezit is, willen wij als een partner met betrokkenen aan tafel zitten en zo gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen.” Daarbij heeft de RCE niet de middelen het cultureel erfgoed zelf overeind te houden, waardoor het essentieel is er een functie voor te vinden. Belangrijke taken zijn daarom samenwerkingen met andere partijen organiseren en onderzoeken of het erfgoed een rol kan vervullen in andere (ruimtelijke) ontwikkelingen. “Een monument moet zijn eigen brood verdienen. Het vertegenwoordigt een intrinsieke waarde, maar daarnaast moet het in gebruik zijn, bijvoorbeeld als winkel, woning of kantoor. Als rijksdienst bewegen wij ons op het spanningsveld dat erfgoed doorgaans particulier bezit is, maar tegelijkertijd tot het collectief geheugen behoort,” aldus Boetes.
Stuwmeren vol erfgoed
De laatste jaren kijkt de RCE ook naar opgaves buiten de dienst. Blom: “We stellen ons hierbij de vraag: hoe zorgen we ervoor dat erfgoed een belangrijke rol kan vervullen in nieuwe ontwikkelingen?” Zo komen er de komende jaren veel kloosters leeg te staan. De gemiddelde leeftijd van een kloosterling is 82 jaar, jonge aanwas blijft uit. “Wat gaan we doen met die enorme complexen die niet voldoen aan de huidige eisen op het gebied van comfort en duurzaamheid? Moeten ze wel een beschermde status houden als we geen gebruikers kunnen vinden?”, vraagt Boetes zich hardop af. “Zonder gebruiker heeft erfgoed geen ziel”, zegt Van ’t Veen stellig. “Samen met de religieuze instellingen gaan we op zoek naar een nieuwe functie. We zijn hierin voorlopers in Europa. In Arnhem is bijvoorbeeld een voormalige kerk nu in gebruik als skatehal.”
RCE als kennisinstituut
Door het bieden van relevante informatie wil Van ’t Veen eigenaren, burgers en bestuurders motiveren om zelf te ontdekken welke kwaliteiten het cultureel erfgoed heeft. Daarom stelt de RCE zich op als kennisinstituut. “In die hoedanigheid zijn we adviseurs die helpen bij herbestemming”, licht Blom toe. “Met het enige verschil dat wij op basis van die kennis ook wet- en regelgeving uitvoeren”, vult Van ’t Veen aan. “Het is onze taak om de beschikbare informatie zo snel mogelijk bij de mensen te krijgen die het kunnen toepassen. We voorkomen hiermee niet alleen fouten, maar bieden ook inspiratie en nieuwe mogelijkheden.” Zo brengt de RCE sinds vorig jaar zogeheten handreikingen uit. “De ‘Handreiking Energie, erfgoed en ruimte’ laat bijvoorbeeld zien hoe het cultuurlandschap kan worden ingezet bij windenergie, zonne-energie en bio-energieprojecten. Hierin staan onder andere ontwerpstrategieën om cultuurhistorie in het landschap in te passen”, legt Boetes uit. Nieuwe manier van erfgoedbehoud Voor de toekomst ziet Van ’t Veen nog een urgente opgave voor de RCE. “De groei aan erfgoed vraagt om een nieuwe manier van erfgoedbehoud. We moeten scherper kijken naar het verleden en een ander beschermingsregime hanteren. Zo wijzen we geen beschermde stadsgezichten meer aan.” Van belangrijk erfgoed wordt tegenwoordig onderzocht welke mate van protectie nodig is. “Een tijd geleden was het de vraag of de Afsluitdijk wel of geen monumentenstatus moest krijgen”, vertelt Boetes. “Het is een civiel werk met een belangrijke functie. Daar kunnen we geen slot op gooien. Daarom hebben we een kwaliteitsteam onder leiding van Marinke Steenhuis (zie het interview met haar elders in dit magazine, red.) gevraagd de kernwaarden te formuleren die uitgangspunt waren voor het ontwerp, zodat die overeind blijven in verdere ontwikkelingen.” Door expliciet te maken welke waarde het Nederlands cultureel erfgoed vertegenwoordigt, wil de RCE belanghebbenden ervoor enthousiasmeren. Van ’t Veen: “Voor de toekomst van ons erfgoed is draagvlak belangrijker dan een monumentenstempel.”
Dit interview is geschreven voor het Rijnboutt Magazine #9 over Erfgoed (2017). Het hele magazine is hier te lezen en te downloaden. Fotograaf: Kees Hummel