fbpx

Verrukkelijke bubbel

“Het is een verwarrende tijd”, zegt architect Ard de Vries. De coronacrisis is verschrikkelijk voor de samenleving, maar zijn werkproces is er beter van geworden. Zijn concentratie is scherper, het maken gaat efficiënter – en in de tussentijd tuiniert hij naar hartenlust: zijn nieuwe hobby.

“Heel goed”, antwoordt Ard de Vries als ik hem vraag hoe het ‘in deze tijden’ met hem gaat. Hij is de tweede oud-winnaar van de Abe Bonnemaprijs voor Jonge Architecten die ik interview. Maar dat het met hém goed gaat, wil volgens hem niet zeggen dat het met anderen goed gaat. Hij maakt zich vooral zorgen om de ouderen. “Voordat ik architect werd, werkte ik jaren in verpleeghuizen tijdens de zomer. Daar zag ik hoe mensen hun partner tientallen jaren elke dag kwamen opzoeken. Dat dat nu niet kan, is treurig”, vertelt hij. “Ouderen zijn sociaal en fysiek kwetsbaar en ik ben me bewust van hun huidige leed.” Maar het enige wat we nu kunnen doen, is afstand houden, thuisblijven – en dat doet De Vries maar wat graag.

Veranderlijke tuin

Zijn thuissituatie heeft sinds de coronacrisis namelijk onverwacht aan luxe gewonnen. Omdat zijn buren (kookboekenschrijver Yvette van Boven en fotograaf Oof Verschuren) de lockdown uitzitten in Ierland, mag hij gebruik maken van hun huis in Amsterdam-Noord. Na het ochtendritueel met kinderen en vriendin, trekt De Vries rond negen uur zijn eigen voordeur achter zich dicht en stapt de royale keuken van zijn buren binnen: “ongetwijfeld de meest gezellige plek van Nederland als de buren er zijn”. Hier vult hij zijn dag met het maken van maquettes, het draaien van plaatjes, een beetje tekenen, computeren…

“Architecten zijn zoveel tijd kwijt aan communicatie”

Deze “verrukkelijke bubbel van concentratie” bestaat mede doordat de betekenis van reizen en communiceren is veranderd. “Architecten zijn zoveel tijd kwijt aan communicatie. Rem Koolhaas vertelde op de radio dat hij voor één project wel tien mensen in dienst heeft alleen maar om te communiceren met allerlei instanties.” Nu hij voor een bouwvergadering niet meer een dag heen en weer moet naar Groningen, maar gewoon een uurtje kan inbellen, blijft er een hoop kostbare tijd over. En die vult De Vries met het beter maken van projecten of – als het even kan – tuinieren.

De oorsprong van deze hobby gaat terug naar 2016, het jaar waarin De Vries de Abe Bonnemaprijs voor Jonge Architecten won. Toen toenmalig jurylid Koen van Velsen hem vroeg wat hij met het geldbedrag zou doen, antwoordde hij dat een tuin ontworpen door Piet Oudolf hem wel wat leek. Hij had immers net een huis gekocht. En zo geschiedde. Er ging wat tijd overheen, maar een paar maanden geleden lag er een ontwerp. Het was aan De Vries zelf om deze van het gewonnen geldbedrag te realiseren.

“Het leuke aan tuinieren, is dat je ontwerpt met tijd, met de seizoenen mee”

De quarantaine bleek het ideale moment om duizenden boompjes en plantjes in de grond te poten. Deze nieuwe hobby plaatst zijn vak in een ander licht: “Als architect zet je een gebouw neer dat vervolgens minimaal verandert. Je hebt ook geen invloed op hoe de bewoners het gebruiken. Gelukkig maar. Maar het leuke aan tuinieren is dat je ontwerpt met tijd, met de seizoenen mee. Je kunt alles continu aanpassen: een boompje eruit, een paadje erbij. Een tuin is continu in wording, een soort versnelde stad.”

Coronacrisis als loop

Terwijl De Vries tijdens de lunchpauze de Thalictrum aquilegifolium bewondert of de Papaver ‘Helen Elizabeth’ bewatert, is er tijd voor reflectie. Want dat deze tijd de verbeelding te boven gaat, is wel duidelijk: wat onmogelijk leek, is denkbaar geworden. Maar welke impact zal de crisis hebben op de inrichting van onze steden? Blijft de stad bestaan zoals we haar kennen? De Vries: “In vergelijking met bijvoorbeeld New York, hebben wij het op deze plek en in deze tijd in de geschiedenis erg goed. In Amsterdam hoef je maar tien minuten te fietsen om in een polder te staan. Een veel groter probleem is dat onze steden de afgelopen twintig jaar plekken zijn geworden voor relatief welvarende mensen en voor toeristen. Als je nu door de Jordaan loopt, spreek je eindelijk weer eens de bewoners.”

“Een veel groter probleem is dat onze steden de afgelopen twintig jaar plekken zijn geworden voor relatief welvarende mensen en voor toeristen”

Volgens hem is de coronacrisis een loep die al bestaande problemen – van de stad, maar ook van bijvoorbeeld de ZZP’ers als onzekere beroepsgroep – vergroot. Maar welke oplossingen hiervoor komen: dat weet niemand, ook De Vries niet. “Je vroeg eerder of het tuinieren mijn werk als architect zal beïnvloeden. Dat moet nog blijken. Dat is ook zo met de coronacrisis: we zitten er nu nog middenin. Wat we ervan leren, weten we pas achteraf.”

Dit is de tweede aflevering van een reeks gesprekken met de winnaars van de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten. Ard de Vries won de prijs in 2016. Ben jij architect en geboren na 31 december 1980? Doe mee en maak kans op de prijs van 20.000 euro. Schrijf je vóór 15 juni in via abebonnemaprijs.nl.